De hemel heeft voeten

De illusie

Met een ferme ruk trekt Jasper de deur in het slot. Zijn sleutelbos glijdt van zijn vinger door de brievenbus, op de deurmat. Achter de gesloten deur is het huis leeg. Nog maar kort geleden stond het volgestouwd met dierbaar bezit en herinneringen. Tenminste dat dacht Jasper. Tot het moment waarop hij ontwaakt en ontdekt dat dit een illusie is. Het waren slechts zijn gedachten over hoe belangrijk al deze items voor hem waren. Jaren lang besteedde hij al zijn tijd aan het uitbreiden, onderhouden en schoonhouden van zijn zorgvuldig opgebouwde verzameling. Tot dat hij ziek wordt. Terwijl hij met hoge koorts op bed ligt, droomt hij dat zijn huis leeg is. Staand in zijn woonkamer ervaart hij de immense stilte en ruimte in een huis zonder spullen. Bijna zonder spullen. Midden in de kamer ligt op een kleine ovale tafel een mondharmonica.

Eenmaal ontwaakt uit zijn koorts, kijkt Jasper lopend door zijn huis om zich heen. Hij ziet objecten die hem opeens volstrekt vreemd lijken. Heeft hij dit allemaal verzameld? Kasten, tafeltjes, banken en stoelen, kandelaars, spiegels, lampen, kussens, wandkleden, klokken, schilderijen, tekeningen, objecten van glas, hout, brons en keramiek, honderden boeken, waarvan veel gesigneerde eerste druk exemplaren, glaswerk, serviezen. In de laden van de kasten liggen zorgvuldig opgeborgen postzegelverzamelingen, verzamelingen van vlinders, munten, sigarenbandjes en andere voorwerpen. In een van de lades vindt hij zijn notitieboekje waarin hij al zijn aankopen nauwkeurig heeft vastgelegd. Genummerd, met datum aanschaf, prijs en de verkoper.

Onder het juk

En alsof dat niet genoeg is; Het lijkt of alle spullen hem stuk voor stuk aanvliegen en hem bedelven onder commando’s. “Ik wil verplaatst worden. Plaats mij in die hoek. Er zit een moertje los, Ik wil olie. Poets mij. Ik zit onder het stof. Plaats mij in het licht. Nee, sluit het gordijn, anders verbleek ik. Geef mij een nieuwe lijst, zo kom ik niet tot mijn recht. Mijn stiksels laten los, repareer mij. Geef mij ruimte. Nu wil ik de ereplaats boven de bank. Ik ruik muf, klop mij uit. De lucht is schraal, ventileer eens wat vaker. Het is hier veel te vochtig; zie je niet dat ik krom trek. Hallo, heb je niet door dat ik inmiddels helemaal verscholen sta achter al je nieuwe lievelingen? Maak mij schoon, zeem mijn glas. Ik ben niet compleet, zoek de ontbrekende zegels. Zoek de ontbrekende munten.”

Zonder het te beseffen is Jasper verworden tot een slaaf van zijn spullen. Vol verbijstering en ongeloof kijkt hij rond. Met een luide brul briest hij het uit “GENOEG”!

Het is genoeg. Dit is nooit de bedoeling geweest, deze zelfgecreëerde gevangenschap. Hij kan nog net zijn neiging om het notitieboekje te verscheuren onderdrukken. Het zal hem nog van pas komen.

De dagen en weken daarop is het een komen en gaan van veilingmeesters, opkopers en verzamelaars. Bestelbusjes, meubel taxi’s en boedelbakken rijden af en aan.

Met elke vink in het boekje voor een afgevoerd item groeit de tevredenheid. Binnen een maand is het huis leeg.

Terwijl hij voor zijn huis staat, voelt en ruikt Jasper dat het klopt. Hij ademt diep in om de ruimte en frisheid in zich op te nemen. Zo en nu is het tijd om te gaan.

Terug in de tijd

Begeleid door de lentezon loopt Jasper met lichte tred de toekomst tegemoet.

Aanvankelijk zonder bewuste richting, zolang hij maar in beweging is. Steeds verder loopt hij van de plaats waar hij zoveel jaren heeft gewoond. In een omgeving die in de loop der jaren ingrijpend is veranderd. Grote woonwijken met wolkenkrabbers zijn inmiddels verrezen. Het is ongemerkt aan hem voorbij gegaan. Het maakt niet meer uit. Hij is onderweg!

Ver weg van de bewoonde wereld installeert Jasper zich aan de rand van een vennetje. Vol tevredenheid zit hij op een boomstronk. De rode avondzon weerschijnt op het gladde water. Onbewust glijdt zijn hand in zijn zak naar de mondharmonica. In een reflex brengt hij het instrument naar zijn mond en laat zijn adem door de openingen glijden. Als de eerste tonen zich losmaken, lijkt het of de wereld stilvalt en de tijd terugspoelt. Jasper ziet zichzelf als kleine jongen midden op het stadsplein spelend op zijn harmonica, terwijl zijn moeder boodschappen doet bij de supermarkt. Mensen blijven staan met een glimlach om hun mond. Glinstering verschijnt in hun ogen. Bij het horen van zijn muziek nemen mensen elkaar spontaan in de armen.

Jasper’s ouders vinden het maar niets. “Je valt teveel op Jasper. Hier kan alleen maar narigheid van komen. Straks wil iedereen iets van ons. Ga maar postzegels verzamelen, daarmee val je niet op.”

Om de leegte van het gemis van zijn muziek niet te voelen, verliest Jasper zich in zijn verzamelwoede. De mondharmonica eindigt stilgevallen en vergeten in een lade. Tot het moment waarop verleden en heden samenvallen.

Niet langer zwijgen

Jasper slaakt een diepe zucht. Zoveel tijd is verloren gegaan, maar nu zal niemand hem meer stoppen. De mondharmonica zal niet langer zwijgen. Hij blaast tonen zoals niet eerder te horen zijn geweest. Zijn lichaam resoneert mee. Jasper wordt er uitzinnig blij van. Dat alleen al is genoeg reden voor hem om zich over te geven aan zijn spel. Terwijl Jasper opgaat in zijn spel, luistert de natuur aandachtig. Als de laatste tonen klinken lijkt het of de bomen extra glanzen. Vogels zwieren door de lucht. Vissen slaan tevreden met hun vinnen op het water. Kikkers springen een gat in de lucht. Bloemen verspreiden een zoete geur. Jasper dommelt weg in een tevreden diepe slaap. De volgende ochtend wordt hij wakker gestreeld door de ochtendzon. Zijn maag knort. Ja, het is al even geleden dat hij heeft gegeten. Jasper wrijft met zijn handen in zijn ogen. Zijn slaperige ogen schieten verrast open. Op een groot blad ligt een stapeltje nootjes en bessen. In een flits ziet hij de sierlijke pluim van een eekhoorn achter een boomstam verdwijnen. Dankbaar eet Jasper de noten en bessen. Gelouterd staat hij op en dankt de gulle gever.

En zo gaat het in het vervolg. Waar Jasper ook komt, zodra hij zijn mondharmonica laat zingen, raakt men in vervoering. Alle verschillen tussen mensen vallen weg. Ruzies worden bijgelegd, mensen omhelzen elkaar en helpen elkaar. Er ontstaat een levendige ruilhandel in diensten en spullen. Zijn spel verrijkt oogsten. Het water van rivieren en meren wordt helder. Waar hij speelt wordt de lucht zuiver. Mensen vergeten hun kwalen en krijgen weer zin in het leven. Spontaan herinneren mensen waar ze blij van worden en durven ze hun dromen waar te maken.

Jasper is in de wolken. Mensen zoeken hem op en sluiten hem in hun hart. Hij ervaart echte vriendschap en diepe genegenheid. Als hij terugdenkt aan het leven dat hij leefde ten dienste van zijn spullen, huivert Jasper van het contrast. Zijn ogen schieten vol als hij beseft wat hij gemist heeft in de kilte van zijn oude geïsoleerde en gedesorienteerde leven. Gelukkig ligt dit inmiddels ver achter hem. De vele ontmoetingen hebben een ander mens van hem gemaakt.

Maar niet iedereen die Jasper tegenkomt heeft goede zin.

Demonen uit het verleden

Jasper schrikt op van een zware donderstem. Een grote man met ogen als gloeiende kolen staat dreigend voor hem. Achter hem staat een kar volgeladen met spullen. Onder het strak getrokken dekzeil is het een gerommel en gemompel van jewelste. Als hij een stuk van het dekzeil wegtrekt, herkent Jasper de demonen uit zijn verleden. Alleen richten zij hun pijlen niet meer op hem, maar op hun nieuwe dienaar. Jasper kijkt de man indringend aan. Hij hoeft niets te vragen. De man barst uit zichzelf al los “Ik heb dit gekocht, omdat ze bijzonder en zeldzaam leken. Eigenlijk was ik alleen geïnteresseerd in de historie en het verhaal van deze stukken. Om er over te schrijven, want schrijven over verborgen verhalen is mijn vak. Maar ik ben zo stom geweest om deze schreeuwende terror last, die alle vreugde uit mijn leven zuigt, te kopen. Het ergst van alles is dat ik sindsdien niet meer kan schrijven.”

Jasper herkent oude familiestukken; de Friese staartklok van zijn moeder en het orgel van zijn vader. De klok verkeert in deplorabele toestand. De ornamenten zijn afgebroken. Het glas van het deurtje is gebarsten. Het deurtje hangt los in het scharnier. De verroeste wijzerplaat hangt scheef. De wijzers bungelen aan veren. Het belet ze niet als een razende rond te vliegen. Iedere keer als de wijzers 12 uur aanwijzen, begint de gong te luiden en krijst de klok om reparatie en onderhoud. “Vlegel die je bent. Schaam je dat je mij in deze toestand hebt gebracht. Zo kan ik mij niet aan de wereld tonen. Restaureer mij en breng mij terug in mijn oude glorie.”

En dan het orgel. De toetsen liggen los. De orgelpijpen hangen schots en scheef en zijn bedekt onder een dikke laag vuil. De kast zit vol scheuren en de voetpedalen zijn gebroken. Het belet het orgel niet als een woest beest te dreunen met diepe dreigende tonen. “Nietsnut die je bent, hoe waag je het mij in deze staat te brengen. Haal me van deze schroothoop. Maak mij schoon. Haal de orgelstemmer, repareer mij. En plaats mij in een huis. Hier kom jij niet mee weg.”

De ban verbroken

Diep ongelukkig roept de man “Dit was ooit van jou. Breng ze tot zwijgen”.

Jasper weet dat het slechts de gedachten van de man zijn die de stukken hun stem geven. Maar dat zegt hij niet. 

“Ach waarde man” zegt Jasper. ”Wat spijt het mij dat dit jou zoveel jaren tot last is geweest. Ik weet niet hoe ik je kan helpen, maar ik kan wel voor je spelen.”

Jasper pakt zijn mondharmonica en begint te spelen. Als hij klaar is gaat er een siddering door de klok en het orgel, waarop ze in stukken uiteen vallen.

De man kijkt naar de stapel schroot in de kar. Dit heeft hij dus jarenlang meegezeuld. Weggestopt onder het dekzeil, omdat hij niet onder ogen kon komen wat het werkelijk was. Maar nu is de ban verbroken. Zijn hoofd is leeg. Zijn ogen staan zacht en warm. Er is weer ruimte voor de schrijver in hem die de wereld verblijdt met zijn columns en blogs. Onder andere over Jasper en het verborgen verhaal achter echte rijkdom en bezit.

Als Jasper hoogbejaard is en niet meer in staat is rond te trekken, bouwen zijn vrienden een klein huis voor hem. Hoog in de bergen aan de rand van een meer.

Iedere avond zingt de mondharmonica voor wie het nodig heeft.

Als je goed luistert kan je de zachte echo van de klanken nog steeds horen.

 

De stem van Innato

Ter gelegenheid van zijn 90e verjaardag schrijven zijn vrienden met sierlijke letters op de voordeur van Jasper:

 

ALS ZUIVERHEID ONZE OREN STREELT

EN ONS HART ONGEMERKT ZWICHT

VLIJT DE WERELD ZICH AAN HAAR ZIJDE

DAN TIKT DE HEMEL MET ZIJN VOETEN OP DE AARDE

EN MAAKT DUISTERNIS PLAATS VOOR LICHT

ZO KRIJGT HET VERBORGENE WEER WAARDE

 

2 Comments

  1. Aarti

    Dank Patricia. Welk gemis vul ik op? Welke spullen blijven mij roepen om aandacht? Mooi om daar inzicht over te krijgen. ??

    1. Patricia

      Dank voor je reactie Aartie. Laat de beelden die oppoppen tot je spreken.

Comments are closed.